Musijcke

Musijck is als een toovery,

Die goed is voor melancoly.

Musijck is goed, Voor ’t swarte bloed.

Diens oor vervremt is van Musijck,

Is meer een beest, als mensch ghelijck.

Een zoet musijck, Voeght by gheen lijck.

Musijck is goede medecijn,

Voor lien, die droef van gheeste zijn.

Musijck is d’ooghe van de oor.

Mysijck verwijft een mans ghemoet,

En zacht’ en zoete zinnen voedt.

(J. de Brune: Nieuwe wijn in oude le’erzacken… (1636))